De constructie van het onderste deel van de Bere-brug bestaat over het algemeen uit een paalbasis, een kap (trekbalk), een kolom, een pijlerkap, enz. De technische vereisten verschillen tijdens inspectie en volgen over het algemeen de vereisten van specificaties of tekeningen.
1. Grondbeginselen van de paal: Voor de algemene paal met één rij moet de as ±5 cm verschoven zijn, en voor de paalgroep moet de as ±10 cm verschoven zijn. Tijdens de inspectie wordt met behulp van het total station of de theodoliet plus afstandsmeter het hefpunt in het midden van de paal van het bouwelement gecontroleerd, waarna met een kleine stalen liniaal de afwijking in het midden van de paal wordt gemeten.
2. De asafwijking van de kap (trekbalk) bedraagt ±15 mm. Tijdens inspectie kan eerst de middenpositie van de lagertafel (trekbalk) worden gemeten en vervolgens worden geïnspecteerd door een total station of theodoliet en afstandsmeter. De verkregen gegevens kunnen als foutwaarden worden gebruikt.
3. Asafwijking van kolom en pijlerkap is ±10 mm. Tijdens inspectie kan eerst de middenpositie van de kolom en de pijlerkap worden gemeten en vervolgens worden geïnspecteerd door een total station of theodoliet en afstandsmeter. De verkregen gegevens kunnen als foutwaarden worden gebruikt.
4. Tijdens het toezichtproces is het noodzakelijk om van de bouweenheid te eisen dat zij zichzelf inspecteert en de zelfinspectiegegevens declareert, met name de zelfinspectiegegevens van de bouweenheid van de paallocatie, en de testgegevens van de paal site zal streng worden gecontroleerd. Over het algemeen is de paalpositie nauwkeurig en is het doorschieten van andere, lagere constructiehoogten minder.